Weteringschans 163 te Amsterdam, is een voortzetting op 27 maart 1956 van het al in 1920 opgerichte café Randeraat door Heinrich (Harrie) Johan Mulder (*6-12-1918). Deze eigenaar heeft ‘n oorspronkelijk buurtcafé weten op te werken tot een bont en intensief werkend etablissement met soms wel drie kellners tegelijk: Tom, Johan en Jos [eigenlijk Johan], later toegevoegd Theo die blijk gaf van ordinairheid en met Kerst 1976 moest weggaan, alwaar in de zestiger van heinde en verre een deftig middenstandspubliek, keurig geklede kantooremployees en praatzuchtige “vrije beroepers” frequenteerden, des zomers alle mogelijke inwandelende toeristen (een wereldzaak prees men), al of niet op een uitgestrekt terras (extra muros), in de zeventiger meer existentialistische jongelingen.
Op hoogtijdagen een accordeonist met zang van het levenslied uit het publiek.
Opmerkelijk is, hetgeen in de zuidelijke provincies normaal, een mengeling van afkomst, status en beroepen die elkaar niet uit de weg gingen.
De heer Mulder is een man van sterk karakter die personeel en klanten volledig onder bedwang hield, conflict was derhalve hoge zeldzaamheid. Imposante gestalte, krachtige kop, sonore stem als uit de Verdi-opera, conservatieve instelling. Beheerste voortreffelijk de conversatie op basis van een grote maatschappelijke kennis.
Ook een man van innerlijke beschaving die kon zwijgen toen ik op 23 januari 1978 vermeldde vriendinnetje Liesbeth Loots, met wie hij graag gesproken heeft, niet meer te kennen die beroepshalve de chirurg Stalman kende bij wie hij onder het mes moest. Harry bood mij aan een pils (als troost).
Alsmede twintig jaren een dodelijke aanrijding buiten zijn schuld, vrijspraak, voor zich hield teneinde willekeurige klanten niet onnodig te bezwaren met onaangename zaken uit het verleden.
Een man van humaniteit die een voor de deur geparkeerde reisbus met ouderen of invaliden wachtend op een optocht, wellicht het voormalige Bloemencorso, tracteerde op een drankje.
Tenslotte een zakenman in hart en nieren die op een ‘s klants vraag over de naburige Boemerang beleefd antwoordde: “Daar heb ik geen boodschap aan, meneer!”
Is de gouden tijd 1965-1975 geweest, zijn vrouw Agaat Pijpers (huwelijk 20-1-1948), overleden 9-11-1982, stond bij tijd en wijle ook achter de bar, een betrekkelijke neergang volgde met Mulders zwakker wordende gezondheid. Hij stierf eind tachtiger waarna het café wederom een rustige en degelijke buurtgelegenheid geworden is, vanaf 1990 o.l.v. Mulders nichtje mevrouw J. M. Chr. Boeve-Mulder (geb. 1943, gest. eind 2012).